Vleermuizen - De vleermuisteller

D e V l e e r m u i s t e l l e r
Ga naar de inhoud
Na-isolatie en vleermuizen: een tragedie in de spouw

De laatvliegers die nog gered konden worden zitten onder een plakkerige lijmstof en na-isolatiekorrels.

In  het kader van energiebesparing en CO2-reductie laten veel mensen de  spouwmuur en het dak van hun huis opvullen met isolatiematerialen.  Sommige soorten vleermuizen wonen graag in spouwmuren, of onder de  dakpannen. De Zoogdiervereniging krijgt steeds vaker signalen dat deze  vleermuizen door na-isolatie in de spouw levend begraven worden. Hoe  kunnen we deze tragedies voorkomen, en kan na-isolatie naast  milieuvriendelijk ook echt natuurvriendelijk worden?

 
Het is 22 juli 2020 en bij de dierenopvang Fugelpits Lauwersmeer  komt een melding binnen. In een huis in Friesland zijn een aantal  vleermuizen gevonden. Rinaldo Korst, vrijwilliger van de Fugelpits, gaat  er naar toe en treft een akelige situatie aan. In één woonruimte hangt  een groepje vleermuizen aan een raamkozijn. Het zijn laatvliegers – een  van de grotere soorten vleermuizen in Nederland. De groep bestaat uit  een aantal volwassen vrouwtjes en hun jongen. Hun vacht zit vol met  plakkerige grijze piepschuimachtige bolletjes. Bij een ander kozijn  lijkt een laatvlieger vast te zitten in een kier die is afgedicht met  purschuim.
 
    

Een deel van de uit de spouwmuur geredde laatvliegers. Bron: Rinaldo Korst

Hoe kon dit nu gebeuren?
 
De bewoners zijn bezig met de renovatie van hun huis en hebben een  week daarvoor hun woning laten na-isoleren: kieren zijn gedicht en voor  een betere warmte-isolatie is de luchtspouw volgespoten met EPS-korrels  en een lijmstof om die korrels op hun plek te houden. Na een paar dagen  merken de bewoners een vieze geur in het huis, van een dood dier of zo.  Samen met de bewoners wordt een kozijn verwijderd en wordt de bron  gevonden: een flinke groep vleermuizen is levend begraven in het  isolatiemateriaal. Een aantal vleermuizen zijn al dood, maar een paar  dieren kunnen nog levend uit het isolatiepakket worden gesneden. Van de  overlevende dieren zijn de volwassen vrouwtjes broodmager en er het  slechtst aan toe: ze zijn doorgegaan met het zogen van hun jong, terwijl  ze zelf niet konden eten of drinken.
In totaal worden er 33 laatvliegers gered, waarvan er 25 het  uiteindelijk overleefd hebben. Hoeveel er nog onbereikbaar dieper in de  spouw vastzitten is onbekend: een kraamgroep laatvliegers kan makkelijk  uit 50 tot 70 dieren bestaan, en soms nog wel meer. De dieren die het  overleefd hebben zullen een andere verblijfplaats moeten zoeken.
De bewoners van het huis zijn geschokt… Ze wilden graag hun huis  opknappen en milieuvriendelijker maken, maar hadden dit absoluut niet  gewild.

Na het wegsnijden van purschuim kunnen dieren uit de spouw gered worden. Bron: Rinaldo Korst.

Bovenstaande  tragedie is een sprekend voorbeeld van de bedreiging die renovatie en  na-isolatie vormt voor de gebouwbewonende vleermuizen in Nederland. Van  de 17 vleermuissoorten die in Nederland voorkomen, bewonen er 10 graag  de loze ruimtes in huizen en daken, in het bijzonder spouwmuren en de  ruimte onder dakpannen. Gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis,  laatvlieger, meervleermuis, tweekleurige vleermuis en gewone  grootoorvleermuis zijn daarvan de meest bekende soorten. Van diverse  soorten vleermuizen zijn er al slachtoffers van na-isolatie gevonden.

Voorbeelden van slachtoffers van na-isolatie: 1. Gewone  grootoorvleermuis. 2. Laatvlieger (R. van Os). 3. Laatvlieger (R. Kaal).  4. Laatvlieger (@Keetje). 5. Gewone dwergvleermuis (A. van Wilgen). 6.  Bosvleermuis (R. Janssen).

Wetgeving
 
Omdat alle in Nederland voorkomende vleermuizen wettelijk beschermd  zijn, zou een tragedie als deze eigenlijk niet mogen gebeuren. Helaas is  de realiteit rond na-isolatie behoorlijk complex.
Vanuit de wet Natuurbescherming is het doden van vleermuizen verboden,  evenals het vernietigingen van hun verblijfplaats. Daarom wordt van  eenieder verwacht dat, wanneer hij kan vermoeden dat een activiteit een  dergelijk effect kan hebben, hij alles doet wat redelijkerwijs van hem  verwacht kan worden om dat te voorkomen. Als het voorkomen van negatieve  effecten niet mogelijk is, kan op basis van voorgestelde verzachtende  maatregelen een ontheffing van deze verboden worden verkregen. Meestal  houdt dat in dat men moet voorkomen dat er dieren gewond raken of  doodgaan, en dat er meerdere vervangende verblijfplaatsen gecreëerd  moeten worden.
 
Bij grootschalige ingrepen is deze manier van bescherming werkbaar.  Een gemeente, woningbouwcorporatie of vastgoedeigenaar die, in  voorbereiding van een renovatie- en/of na-isolatieplan van meerdere  woonblokken, op tijd een ecologisch adviesbureau onderzoek naar  beschermde soorten laat uitvoeren, zorgt ervoor dat hij weet waar en hoe  hij rekening moet houden met de aanwezigheid van beschermde  gebouwenbewonende soorten. Vaak gaat het daarbij over vleermuizen,  steenmarters en vogels (bijvoorbeeld huismus en gierzwaluw). De kosten  en tijdspanne van zo’n onderzoek, en de uitvoering van  beschermingsmaatregelen, staan meestal ook in verhouding tot de omvang  van zo’n groot project. Al ruim tien jaar is deze werkwijze gemeengoed  in grote renovatie en na-isolatieprojecten.

Renovatie en na-isolatie: de volledige spouw wordt gevuld  met isolatiemateriaal, vaak met een toegevoegde lijmstof. Bron: Erik  Korsten

Hoewel de wetgeving hetzelfde is ziet de  praktijk van kleinschalige projecten er anders uit. Zoals bij de  particulier die zijn eigen woning gaat renoveren of na-isoleren. Zeker  wanneer de particulier voor zijn na-isolatieplan gebruik maakt van een  subsidieregeling, overstijgen de kosten van een vleermuisonderzoek vele  malen de kosten van de na-isolatie werkzaamheden. Ook de tijdsspanne  staat niet in verhouding: duurt een gedegen vleermuisonderzoek al snel  zeven maanden, de eigenlijke werkzaamheden duren vaak minder dan een  dag. Daar bovenop is de regelgeving voor particulieren vaak onduidelijk.  Onbekendheid met de Wet Natuurbescherming, en het feit dat het voor  sommige handelingen (bijv. plaatsen van een dakkapel) wel een  omgevingsvergunning kan worden verkregen, maar dat daarnaast ook nog  steeds de Wet Natuurbescherming van kracht is, maken het er niet  makkelijker op.
 

Hoe verder?
 
Dat een renovatie of na-isolatieklus bij een particulier kleinschalig  is, wil helaas niet zeggen dat het risico voor vleermuizen ook  kleinschalig is. Het maatschappelijke streven om op termijn alle  particuliere woningen in Nederland aan een hogere isolatiestandaard te  laten voldoen, maakt dat particuliere na-isolatie op termijn een (te)  grote negatieve impact heeft op gebouwenbewonende vleermuizen en hun  verblijfplaatsen.
 
Niemand wil dieren doden en verblijfplaatsen vernietigen. Veel  aannemers die actief zijn in de na-isolatie zijn zich bewust van deze  problematiek, en willen het beste doen binnen de mogelijkheden die zij  hebben in hun bedrijfsvoering. Sommige controleren voorafgaand aan het  afdichten van kieren en/of het vullen van de spouw, met een cameraatje  (endoscoop) of er vleermuizen aanwezig zijn. En hoewel dit soms voorkomt  dat er slachtoffers vallen, worden regelmatig vleermuizen over het  hoofd gezien, en is het daarom geen goede methode om zekerheid te  krijgen dat vleermuizen afwezig zijn. Vooral in de perioden dat  vleermuizen in grote aantallen bij elkaar kunnen zitten, zoals de  kraamtijd en de winterslaapperiode, kan dat grote negatieve gevolgen  hebben.
Daarnaast zijn vleermuizen niet altijd thuis, en wordt de verblijfplaats  toch onbruikbaar gemaakt. Ook worden soms vleermuiskasten opgehangen,  maar we weten dat deze niet voor alle soorten vleermuizen, en niet voor  alle typen verblijfplaatsen geschikt zijn.

Door bij nieuwbouw, renovatie en na-isolatie grote  vleermuiskasten in te bouwen komen opnieuw verblijfplaatsen beschikbaar.  Bron: Erik Korsten / Tichelaar.

De  Zoogdiervereniging is van mening dat de bescherming van vleermuizen bij  particuliere renovatie en na-isolatieprojecten ondersteund moet worden  door een breder ingezette bescherming door overheden. Elke overheid  heeft daarin haar eigen rol.
Door in het kader van een Soortmanagementplan (SMP) gemeentebreed  verblijfplaatsen, foerageergebieden en vliegroutes in kaart te brengen  en met monitoring de toestand van de populatie (Staat van  Instandhouding) te volgen kan een gemeente de basiskwaliteit van het  netwerk voor vleermuizen in beeld brengen. De vereiste inzet van de  particulier en de aannemer, en de risico’s voor de populaties van  vleermuizen, worden zo beperkt tot het voorkomen van het doden van  dieren bij de werkzaamheden, en aanbieden van een alternatieve  verblijfplaats. Voor een effectief SMP is het ook nodig dat  kennislacunes, onder andere omtrent (alternatieven voor)  verblijfplaatsen, effectieve inventarisaties en monitoring en  vleermuisvriendelijke methoden voor na-isolatie, worden opgelost. Daar  zouden de provincies en de Rijksoverheid samen met de isolatiebranche  een belangrijke rol in kunnen (en moeten) spelen.
 
Gelukkig zien we dat alle partijen zich er steeds meer van bewust  zijn dat actie noodzakelijk is en worden er daadwerkelijk stappen gezet.  Haast is geboden want de energie gerichte verduurzaming van ons  huizenbezit gaat in hoog tempo, en dat is voor het milieu een goede  zaak, maar voor gebouwenbewonende dieren een groot risico.
 
We willen toch niet dat we in energie duurzame huizen en steden en  dorpen wonen, terwijl de van nature aanwezige vleermuizen, vogels en  andere dieren verdwenen zijn?              
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
      Publicatiedatum: 06 augustus 2020                    
Tekst: Erik Korsten & Marcel Schillemans, Zoogdiervereniging.
Foto's: Rinaldo Korst, Fugelpits  (leadfoto en foto's laatvliegers), Erik Korsten, Ruud Kaal, Ronald van  Os, Antoinette van Wilgen, Marjolein (@Keetje), René Janssen.
 
Met dank aan de betrokkenen voor het delen van het  verhaal en het melden van het ongeluk, Rinaldo Korst van Fugelpits  Lauwersmeer voor de foto’s en Anja Sjoerdsma voor de  opvang en  verzorging van de dieren.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De bron van dit artikel is te vinden op de site van de zoogdiervereniging, maar heb het artikel overgenomen voor het geval de URL wijzigt en het artikel niet meer te vinden is.
De vleermuisteller staat dag en nacht voor u klaar
Terug naar de inhoud